Hoewel de Monster Hunter-reeks in thuisland Japan al vele jaren het ene verkooprecord na het andere breekt, kwam de grote doorbraak in het westen pas met Monster Hunter World. Deze deed het op PS4 en Xbox One zo goed dat het spel al vrij snel uitgroeide tot de beste verkochte Capcom titel ooit. De verwachtingen over opvolger Rise zijn dan ook hooggespannen.

Monster Hunter voor dummies

Voor we het nieuwe deel beoordelen, geven we nog even de basis mee voor nieuwkomers. Jij bent een jager en probeert zoveel mogelijk monsters te doden of te vangen. Je begint met het kleine grut, maar al snel sta je tegenover kolossale monsters die je eigenhandig moet zien te vellen.

De game werkt niet met een levelsysteem, maar je vervaardigt sterkere gear en wapens met de materialen die je verzamelde in eerdere jachtpartijen. Hoe sterker het monster, hoe beter de materialen. Bovendien word je na een tijd spelen ook zelf een pak zekerder van je stuk en rijg je de ene succesvolle combo na de andere aan elkaar.

Voor je het weet ben je uren bezig, want geloof ons: Monster Hunter is na al die jaren nog steeds even verslavend. Niet in het minst doordat je ook met z’n vieren tegelijk op jacht kan, waardoor zelfs de meest angstaanjagende draken plots een stuk minder bedreigend lijken.

Weg leercurve

Dat het zolang duurde voor de franchise populair werd bij ons, heeft zeker te maken met de steile leercurve waar je vroeger als nieuwe speler doorheen moest. Doorheen de jaren heeft Capcom gelukkig de user experience gemoderniseerd en allerlei quality of life verbeteringen doorgevoerd. Sinds voorganger Monster Hunter World ligt de focus dan ook volledig op het jagen.

Verzamelen en craften behoort uiteraard nog tot de mogelijkheden, maar er wordt minder nadruk op gelegd. Zo zeul je nu je volledige uitrusting ten alle tijde mee. Zo moet je je niet langer zorgen maken over dat vlindernet dat je in het kamp achterliet of omdat je net je pikhouweel gebroken hebt en daarom terug naar je kamp moet. Het maakt het monsterjagen er enkel aangenamer op.

Rise of the Wild

Wie graag experimenteert kan aan de slag met een enorm gevarieerd wapenarsenaal, gaande van gigantische kromzwaarden tot harpoengeweren. Wij gingen meteen aan de slag met ons trouwe grootzwaard en merkten dat Capcom op vlak van besturing weinig heeft aangepast. Maar goed ook. Monster Hunter Rise gaat verder op het pad dat zijn voorganger insloeg en stroomlijnt die ervaring verder.

De lat ligt nu alweer iets hoger dan voorheen: de animaties tijdens het verzamelen duren nu bijvoorbeeld veel minder lang. Ook de traits die maaltijden bieden voor de jacht, kan je op voorhand zelf makkelijk bepalen. Op het eerste gezicht lijken dit kleine, haast nutteloze veranderingen. Maar geloof ons: voor wie honderden uren in dit spel steekt, maakt het een wereld van verschil.

De belangrijkste verbetering vinden we echter in de vormgeving van de omgevingen. Die zijn nu veel verticaler en dankzij een soepelere besturing en de toevoeging van wirebugs kan je ze veel makkelijker verkennen. Er liggen ook verscheidene schatten verborgen, dus verkennen loont zeker de moeite. In veel opzichten doet deze Monster Hunter Rise ons denken aan Breath of the Wild en da’s allesbehalve een slechte zaak.

Rampage

Een andere toevoeging is de komst van Rampages. Hordes monsters hebben het op je thuisdorp Kamura gemunt, waardoor je nu geregeld grootschalige aanvallen moet afslaan. De rollen worden dus een keertje omgewisseld. Om deze rampage quests te doorstaan, kan je naast je eigen wapens gebruik maken van het zwaardere geschut: kanonnen, kruisbogen, bommen en zelfs een gigantische drilboor behoren tot de mogelijkheden.

De eerder vermelde wirebugs kan je gebruiken om hoger gelegen plaatsen makkelijk te bereiken, maar ook tijdens deze rampages bewijzen ze hun nut. Zo kan je snel tussen van het ene grote wapentuig naar het andere hoppen om zo de aanval in te dijken. Ook cool: bij momenten kan je zelfs monsters tijdelijk besturen zodat ze elkaar te lijf gaan. Heel vet, al vinden we het jammer dat de mount-mechanic die Monster Hunter 4 introduceerde daarvoor moet wijken.

Handheld beperkingen

Na vier jaar intensief Monster Hunter World te spelen op console, waren we de visuele kracht van die game ondertussen al gewoon. En dan is deze Rise even een ontnuchtering. Rise werd volledig opnieuw ontwikkeld met de Resident Evil engine, waar Capcom terecht mee pronkt als je de game opstart. Het ziet er best indrukwekkend uit op de Switch, maar als je de voorganger op PS4 of Xbox One hebt gespeeld, dan kan je niet om de grafische kloof.

Het wordt dringend tijd dat Nintendo uitpakt met zijn 4K-versie van de Switch, want die kloof wordt steeds groter. Zo kan je Monster Hunter World ondertussen spelen in 60fps in 4K, terwijl Rise het moet stellen met een stabiele 30fps nipt de HD grens haalt als je de Switch in zijn dock plaatst. Toegegeven, als je je daar eenmaal overzet merk je dat de ontwikkelaars de hardware van Nintendo’s handheld zo optimaal mogelijk hebben benut. De nieuwe omgevingen en monsters – zeker zo’n flagship exemplaar als Magnamalo – zien er goed uit en stukken beter dan Generations, de vorige Monster Hunter op Switch.

Downloadable Monsters

We juichen ook toe dat de makers beloven geregeld nieuwe monsters te zullen aanbieden. Voorlopig gratis. We kunnen niet wachten tot het eerste monster Chameleos in april de kop opsteekt. Alleen vinden we het jammer dat we ook tot dan moeten wachten op een hogere moeilijkheidsgraad waaraan enkele van die lastige Elder Dragons gekoppeld zijn. Die zaten vroeger standaard in alle Monster Hunter games en werden er nu uitgeknipt om als gratis DLC te kunnen serveren. Maar goed, in deze coronatijden zijn we het ondertussen gewoon om geduld uit te oefenen. En erg lang moeten we volgens Capcom ook niet wachten.